Omdat we nogal eens van elkaar lenen is het niet zo vreemd, dat mijn buurvrouw me om een “piek”vraagt.
“Nee, heb ik niet”, was mijn antwoord.
“Ook niet ergens in een doos op zolder?.”
“Nee joh, ik vier toch geen kerst .”
“Ja maar, het zou toch kunnen?”
De volgende dag stond haar kleintje voor de deur en vroeg me met haar grappige uithalen of ik mee ging om een piek voor de boom te kopen. Leuk, ik ben dol op kerstversieringen bekijken en riep enthousiast terug: “Die krijg je van mij.”
We kochten een prachtige rode met versiering van goud, maar de vierjarige zit in haar blauwe periode en deze kleur vonden we niet in de Bijenkorf.
Het Kruidvat dan maar en daar lagen voor nog geen twee euro plastic sterren, die van kleur konden veranderen en blauw was daar één van.
Met twee “pieken”naar huis.
Vroeger hadden we uiteraard nooit een kerstboom, mijn zusje en ik begrepen dat, maar we waren niet weg te slaan bij mensen die er wel één hadden en ik herinner me die prachtige ouderwetse vogeltjes en het engelenhaar en de kaarsen, die in knijpertjes zaten.
Maar vooral ook de heerlijke geur van de bomen en het dennengroen.
Magische wonderen.
Wat de kerstliedjes betreft, daar waren we ook niet zo goed in thuis, maar toch werd er op de openbare scholen wat aan gedaan en mijn zusje kwam thuis met de wonderschone tekst :
“Maria ging in kerstnacht met Jozef naar bed met hem”….
Van Bethlehem had ze nog nooit gehoord.
Het moet ongeveer in die tijd geweest zijn, in de vijftiger jaren, dat een meisje uit mijn straat mij vroeg:
“Is het waar, ben jij joods?”
De toon waarop ze het me zei gaf me een onrustig gevoel, alsof er iets ergs met mij aan de hand was.
Ze raakte iets, dat diep was weggestopt, maar ineens met volle kracht naar boven kwam.
Pure angst.
“Ja, ik ben joods”.
Eigen foto dec. 2008